INSPECTIES

NEN 3140

NEN 3140 Bedrijfsvoering van elektrische installaties – laagspanning

Bent u verantwoordelijke voor een elektrische installatie, bijvoorbeeld als eigenaar of als installatieverantwoordelijke, dan kan op basis van NEN 3140 gekeken worden of uw elektrische installatie veilig is.

In artikel 3.4 uit het Arbobesluit wordt aangegeven dat uw elektrische installatie veilig moet zijn. Een manier om dit aan te tonen is door deze te laten inspecteren volgens NEN 3140.

Een inspectie volgens NEN 3140 is bedoeld om aan te tonen dat uw installatie veilig is om te gebruiken, te onderhouden en om aan te werken.

Door periodiek een inspectie uit te laten voeren van uw elektrische installaties, kunt u de staat van de installatie nauwkeurig in de gaten houden. Gebreken in de elektrotechnische installaties kunnen verschillende oorzaken hebben. Het ontwerp kan niet deugdelijk zijn, fouten kunnen optreden tijdens de installatie, of er is wellicht sprake van achterstallig onderhoud of schade aan de installatie.

Tijdens de inspectie wordt de installatie gecontroleerd op de veiligheid. Veiligheid voor mensen, levende have en eigendommen door bescherming tegen de invloed van elektrische schok en hitte/brand. Ook wordt er gekeken of er schade is aan de installatie of afwijkingen die ten koste gaat van de veiligheid of aanleiding geven tot gevaar.

De inspectie bestaat uit de volgende onderdelen:

Visuele controle
Tijdens deze controle wordt de gehele installatie (zoals bedoeld in NEN 3140), met uitzondering van de elektrische arbeidsmiddelen en voor zover bereikbaar geïnspecteerd.  Hierbij wordt o.a. nagegaan of de noodzakelijke tekeningen aanwezig zijn en volledig. Of de installatie overzichtelijk is en er geen beschadigingen zijn die gevaarlijk zijn. Past de huidige installatie bij de gebruikseisen en is deze gemaakt volgens de installatie-eisen. Dit allemaal conform bepaling 5.101.5 .1 uit NEN 3140.

Metingen en beproevingen
De volgende metingen worden, waar relevant, uitgevoerd:

  • weerstand van beschermingsleidingen, inclusief vereffeningsleidingen, en hun verbindingen;
  • circuitimpedanties van de foutstroomketens;
  • de aardverspreidingsweerstand op basis van de circuitimpedanties;
  • isolatieweerstand van het 230 / 400V gedeelte van de installatie;
  • scheiding van de stroomketens;
  • goede werking van de aardlekbeveiligingen;
  • goede werking van veiligheidsketens;
  • goede werking van veiligheidssignaleringen;
  • de deugdelijkheid van verbindingen.


Na afloop van de inspectie zal een rapportage opgesteld worden met hierin de eventuele gebreken vermeld. Waar mogelijk zal het gebrek op foto worden vastgelegd. Deze wordt dan opgenomen in de rapportage. Dit maakt onze rapportages makkelijk leesbaar voor iedereen.